Beter bereikbare scholen in de regio Arnhem en duurzame mobiliteitsoplossingen.
Studenten en vervoerders in de regio Arnhem klagen al jaren over grote piekdrukte in het ov en op de wegen. Dit heeft invloed op de bereikbaarheid van de scholen in deze regio. Maar hoe groot is het probleem precies en waar liggen de knelpunten? En hoe kun je de scholen beter bereikbaar maken en tegelijkertijd een slag slaan in het toepassen van duurzame mobiliteitsoplossingen? P2 werd gevraagd een projectleider te leveren voor de opgave Campusaanpak Arnhem.
Toen Anne begin 2020 aan deze opgave begon, was er nog helemaal niets. Voor haar lag een leeg canvas. Aan Anne de taak om hier een schilderij van te maken. Een mooie uitdaging, vond zij zelf.
Hoe pak je zo’n grote en veelomvattende opgave aan? “Scholen beter bereikbaar maken. Dat kunnen de scholen natuurlijk niet alleen”, vertelt Anne. “Er zijn verschillende partijen nodig om dit voor elkaar te krijgen. Mijn eerste stap was dus verkennen welke partijen hier invloed op hebben.” Partijen die betrokken werden waren:
Anne ging met al deze partijen apart in gesprek. Ze wilde weten wat er bij hen speelt op het gebied van bereikbaarheid van scholen. Welke knelpunten ervaren ze? Welke belangen hebben de verschillende partijen bij een betere bereikbaarheid van de scholen? En nog belangrijker: wat zijn de gezamenlijke belangen? Er moet immers voldoende draagvlak zijn om deze opgave gezamenlijk aan te pakken.
En toen kwam corona. Voor veel mensen en organisaties betekende dit een periode van stilstand. Bij de opgave waar Anne voor stond, betekende dit juist een versnelling. De belangen van de scholen, vervoerders en gemeenten op korte termijn waren heel helder: als de scholen weer opengaan moeten studenten op een veilige manier naar de onderwijsinstellingen kunnen komen, terwijl de capaciteit in bussen en treinen vanwege de 1,5 meter-regel beperkt was. “Het voordeel was, dat iedereen de urgentie voelde”, vertelt Anne. ”We maakten dus een vliegende start. Het voelde als een snelkookpan. Ik was in dit proces de spin in het web. Dat betekende snel schakelen en verschillende afspraken onder tijdsdruk tot stand brengen. Ik zorgde voor de conceptoplossingen die ik vervolgens toetste bij de verschillende partijen. Het resultaat? Maatwerkafspraken waarbij de roosters op verschillende tijden begonnen. Hierdoor werd de drukte bij de vervoerders gespreid.”
Na deze hectische start kwam er weer ruimte om na te denken over de langere termijn.
In deze fase waren er 3 doelen:
In deze fase vervulde Anne de rol van procesmanager. “Ik bracht de huidige situatie in kaart. Ik liet hiervoor onderzoeken uitvoeren en haalde informatie op bij de vervoerders. Bij de start van dit proces was er alleen een ‘onderbuikgevoel’ dat het ov en het wegennet overbelast waren. We hadden cijfers en feiten nodig om dit gevoel concreet te maken.”
“Na deze fase konden we het ‘onderbuikgevoel’ onderbouwen met cijfers. We wisten bijvoorbeeld op welke tijden er gereisd werd en waar in de verschillende bussen en treinen de pieken zaten. Daarnaast was bekend hoeveel mensen met de auto, het ov en de fiets kwamen.”
De verschillende samenwerkingspartijen waren blij met deze informatie. Ze hadden nu inzicht in de knelpunten.
De volgende knelpunten kwamen naar voren:
“Toen dit helder was, konden we aan de slag met het aanpakken van deze knelpunten. Er waren verschillende oplossingen. Denk aan e-bikes ter beschikking stellen, de roosters aanpassen en mogelijkheden voor het verbeteren van looproutes in kaart brengen. Je kunt hier een heel ingewikkeld plan voor maken, maar ik ben vooral van het ‘gewoon doen’. Ik heb goede ervaringen met het uitproberen van verschillende oplossingen en daarvan leren. Met de ‘Doen - leren - beter doen’-methode krijg je snel inzicht in wat werkt en wat niet. Het voordeel van deze werkwijze is ook, dat je snel tastbare resultaten hebt. Een mooi voorbeeld was de pilot met deelfietsen op twee HAN-locaties. Dit werkte zo goed dat er nu de wens is om dit op te schalen.”
“Oplossingen hoeven niet altijd groots en meeslepend te zijn. We gooiden bijvoorbeeld niet meteen de roosters van alle onderwijsinstellingen om, want dat is een heel complex geheel. We begonnen eerst gericht met een pilot bij één onderwijsinstelling. Een maatwerkoplossing waarbij de focus lag op één specifieke piek in de trein die aankomt op Presikhaaf. Bij succes schalen we op. Door op deze manier te starten hou je het behapbaar.”
De Campusaanpak gaat voornamelijk over personenmobiliteit, maar er werd ook een eerste stap gezet op het gebied van logistiek. “We wisten bijvoorbeeld dat er veel bloemen vervoerd worden naar de verschillende scholen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van vervuilende vervoersmethoden. We gaven studenten de opdracht hier een oplossing voor te bedenken. Dit resulteerde in de Bloemenbakfiets.”
“Het inzetten van studenten bij de campusaanpak werkte heel goed. Zij weten uit ervaring wat wel en niet werkt. Door hen te betrekken krijg je oplossingen die goed aansluiten bij de behoeftes. Tegelijkertijd geef je de studenten de mogelijkheid om een concreet project uit te voeren voor een opdrachtgever. Ze voerden opdrachten uit die pasten bij hun opleiding. Zo deden zij waardevolle werkervaring op.”
“Het programma Campusaanpak Arnhem loopt nu 3 jaar. We zijn op een punt gekomen waarbij er verschillend projecten uitgevoerd en opgeschaald moeten gaan worden. Ik geef het stokje door aan mijn P2-collega Thomas. Mijn expertise ligt op procesmanagement. Thomas is een echte projectmanager en zijn kennis en ervaring passen goed in deze nieuwe fase van het programma. Bijkomend voordeel is dat Thomas er met een frisse blik instapt.”
Hoe kijkt Anne terug op het proces? “Ik vond het erg leuk om de rol van crisismanager tijdens coronatijd te vervullen. Het is gelukt om in korte tijd met verschillende partijen goede afspraken te maken over de roosters en de vervoercapaciteit in deze hectische tijd. We zijn eigenlijk met niets begonnen. En als ik dan zie wat we allemaal hebben bereikt, dan mogen we best trots zijn!”