P2 helpt het proces vormgeven naar een gedragen Gelders programma.
Via het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) bekijken provincies wat nodig is voor gezonde natuur, schoon water en schone lucht in hun landelijke gebieden. Maar het NPLG is nog niet definitief. De te behalen doelen vanuit het Rijk zijn deels nog onzeker, de beschikbare middelen ook. Desondanks bouwt de provincie Gelderland aan een eigen verhaal hoe de doelen uit het NPLG te realiseren. Hoe houd je dan ondanks de onzekerheden de partners erbij? Hoe houd je de energie vast, intern en extern? En hoe creëer je samen een stevig programma dat duidelijkheid verschaft aan de mensen in het veld, met draagvlak? P2’er Hein van Middelaar helpt om het proces vorm te geven naar een gedragen programma, waarmee de publieke partners en ondernemers de komende 10 à 15 jaar met elkaar aan de slag kunnen.
Hein: “Op dit moment staan we voor grote opgaven die van invloed zijn op de aantrekkelijkheid van Gelderland: klimaatverandering, achteruitgang van natuur en biodiversiteit, toenemende droogte, onvoldoende waterkwaliteit in veel beken en plaatselijk matige luchtkwaliteit. Verschillende factoren zijn daarop van invloed, zoals agrarische en andere bedrijfsactiviteiten in het landelijk gebied, mobiliteit en recreatie. Het heeft als gevolg dat het landelijk gebied op slot zit. Je kunt geen huis meer bouwen of boerenbedrijf runnen, zonder geconfronteerd te worden met wat er allemaal niet kan. Om uit die impasse te komen heeft het Rijk 24,3 miljard euro vrijgemaakt om de natuur te herstellen en de kwaliteit van water, lucht en bodem te verbeteren.”
De provincies zijn gevraagd om op basis van het NPLG, in gebiedsprogramma’s uit te werken welke maatregelen nodig zijn om de doelen te halen. In een gebiedsgerichte aanpak wordt vervolgens verkend hoe de doelen kunnen worden gehaald. Hein: “Gelderland voegt daar een belangrijk doel aan toe: toewerken naar een toekomstbestendige plattelandseconomie, waar ruimte is voor agrarische ondernemerschap in balans met de natuur: het programma Vitaal landelijk gebied Gelderland.”
Hein is als proces- en programmaregisseur mede verantwoordelijk voor de inrichting van de organisatie en het proces voor de totstandkoming van het provinciaal programma Vitaal landelijk gebied Gelderland. Hij is de rechterhand van zijn opdrachtgever, de programmamanager van de provincie. Het programma Vitaal landelijk gebied Gelderland ziet Hein als een essentiële basis om te komen tot gebiedsplannen. Hein: “In het programma wordt aangegeven welke doelen op provinciaal niveau moeten worden behaald en op welke wijze het geld van het Rijk, het zogenaamde Transitiefonds, wordt ingezet. Bijvoorbeeld hoeveel stikstof en CO2 waar gereduceerd moet worden, wat de maatregelen zijn voor het verbeteren van waterkwaliteit, hoeveel hectare natuur moet worden hersteld en gecreëerd en waar er toekomstbestendige landbouw mogelijk is.”
In het Gelders programma zijn de doelen uitgewerkt voor drie deelgebieden: Veluwe en Valleien, Achterhoek en Liemers en Rivierengebied. De doelen zijn vertaald naar de zeven regio’s die de provincie Gelderland kent en waar de uitvoering plaatsvindt. De regio’s zijn bestaande samenwerkingsverbanden van gemeentes, waterschappen, provincie en maatschappelijke organisaties. Ze zijn verantwoordelijk om onder andere in gebiedsprocessen uit te werken hoe de doelen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld in de vorm van een gebiedsplan. Via dit gebiedsplan wordt getoetst of het geld uit het Transitiefonds ingezet kan worden om het plan uit te voeren. Hein: “Met dit programma bewaken wij als regisseur van de provincie Gelderland of de doelstellingen van het Rijk op provinciaal niveau worden behaald. Op deze manier kunnen wij op een transparante manier verantwoording afleggen aan het Rijk."
In ideale omstandigheden verlopen alle processen volgordelijk aan elkaar. In de praktijk is dit helaas niet altijd het geval, en dat kan behoorlijk frustrerend zijn. Hein: “Ondanks het feit dat het NPLG nog veel onzekerheden kent, wordt er al wel gewerkt aan een provinciaal programma en zijn er zelfs al gebiedsprocessen gestart, zoals in Winterswijk en het Binnenveld. In deze gebieden staan de initiatiefnemers te springen om duidelijkheid over de te behalen doelen. Die duidelijkheid is er deels (nog) niet, aangezien de provinciale doelen nog moeten worden bepaald en vastgesteld. Binnen deze context ontstaan ook frustraties over het wachten op generieke Rijksmaatregelen voor zaken als stikstofreductie en CO2-doelstellingen. De uitdaging is om de energie van mensen vast te houden, zowel intern bij degenen die werken aan het programma als extern bij partners in het veld. Het actief, samen bouwen aan het eigen Gelderse verhaal, heeft geholpen om de energie vast te houden.”
Hoewel processen elkaar soms frustreren, zit er veel energie bij de partners in het veld. Hein: “Men is zich ervan bewust dat er iets moet gebeuren. Zoals we het nu doen, is er geen duurzame toekomst voor de inwoners en ondernemers in Gelderland en zorgen we niet voor een gezonde natuurlijke leefomgeving en behoud van onze fraaie natuur en landschappen. Je kunt geen huis meer bouwen of boerenbedrijf runnen zonder geconfronteerd te worden met wat er allemaal niet kan. Stikstof zit in de weg, de waterkwaliteit is onder de maat en er is geen ruimte om vergunningen te verlenen.”
Voor het gezamenlijk werken aan de doelen zijn zogenaamde opgavetafels georganiseerd rond de drie deelgebieden. Hein: “Hier ontmoeten gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties elkaar. Ze gaan met elkaar in gesprek over onder meer de doelen, hoe deze te bereiken en de samenwerking in de uitvoering.” Daarnaast zijn er twee sectortafels: één voor natuur, waar de natuurorganisaties elkaar treffen en één voor de landbouw. Aan deze laatste tafel, ook wel het Gelders Landbouw Collectief genoemd, spreken diverse landbouworganisaties met elkaar. Ook de meest kritische. Hein: “Het Gelderse Landbouw Collectief functioneert heel goed, mede door het begrip voor elkaars belangen en de openheid van de agenda. Ook de meest controversiële zaken worden besproken. Heel veel agrarische ondernemers willen veranderen en zitten daarom aan tafel. Het geloof en de commitment om samen het Vitaal landelijk gebied Gelderland werkbaar te maken is er.”
Het actief samen bouwen aan het Gelderse verhaal helpt om de energie vast te houden.
Weten waar de belangen zitten en de taal spreken van de mensen aan de tafels helpt om te verbinden. Hein: “Het helpt dat ik ben opgegroeid op een boerderij en dat ik jarenlang gewerkt heb in de (semi)overheid”; ik weet waarover wordt gesproken aan de keukentafels en in het veld. Aan een tafel kun je verschillende, soms ook tegengestelde belangen hebben, maar je kunt tegelijkertijd niet zonder elkaar. Gezamenlijk heb je een steviger verhaal richting het Rijk, dan als provincie alleen.” Dat probeert Hein dagelijks te laten zien: “In gesprekken maak ik duidelijk welke pet ik op heb, open en transparant: Hoewel ik vanuit provinciaal perspectief een programma ontwikkel, ben ik er ook voor jullie. Mijn doel is om een programma te creëren dat voor iedereen werkt." Door deze benadering weet Hein vertrouwen te creëren, waarbij hij benadrukt dat alleen door samenwerking vooruitgang mogelijk is.
Hein: het is erg belangrijk dat er een stevig programma staat dat duidelijkheid verschaft aan de mensen in het veld en dat gepaard gaat met een lange termijn commitment en draagvlak. Met deze continuïteit kunnen publieke partners en ondernemers 10 à 15 jaar met elkaar aan de slag. Er moet vertrouwen zijn dat het speelveld niet verandert door politieke ontwikkelingen. Alleen dan gaat de transitie van het landelijk gebied lukken. Niets is zo erg als tijdens de wedstrijd de spelregels veranderen; dan hou je de mensen niet bij elkaar en verdwijnt de energie die nodig is om het programma te laten slagen. Dit programma is ontzettend belangrijk, want het gaat over onze toekomst. Een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland.”