Samenwerking als katalysator voor succes
Samenwerking als katalysator voor succes

Samenwerking als katalysator voor succes

Hoe flexibiliteit en samenwerking een complex project waar veel weerstand tegen bestond kunnen transformeren tot een kansrijk initiatief.

Wat begon als een opdracht voor de bouw van tijdelijke flexwoningen, leidde uiteindelijk tot een plan voor duurzame, permanente woningen. Een uitkomst die niet alleen beter aansluit bij de wensen van de gemeenschap, maar ook toekomstbestendiger is. P2’er Robbin Pennings, projectleider namens de gemeente Lingewaard, en Ries van Lith, projectmanager vastgoed bij woningcorporatie Waardwonen vertellen over hun aanpak. 

De opdracht: snel flexwoningen bouwen

Gemeente Lingewaard gaf de opdracht om 100 tot 150 flexwoningen te realiseren als bijdrage aan het oplossen van het woningtekort. Het werken met flexwoningen was voor alle betrokken partijen grotendeels onbekend terrein, maar de urgentie was groot. De woningen moesten namelijk binnen een jaar worden opgeleverd om te voldoen aan de toen nog geldende Crisis- en herstelwet. Binnen die wet zijn creatieve oplossingen mogelijk voor het woningtekort.

Ondanks de maatschappelijke noodzaak bleek het plan veel vragen op te roepen over snelheid, locatie en doelgroepen. Er ontstond daardoor al snel weerstand bij bewoners en politieke besluitvormers. Robbin en Ries stonden voor een stevige uitdaging: hoe konden zij, ondanks de weerstand, draagvlak creëren en tegelijkertijd de doelstellingen van hun opdrachtgevers realiseren?

Omdenken: van tijdelijke naar permanente woningen

Het team werkte doorlopend aan het verbeteren van hun plan voor dit project. Het proces haalde de einddatum van de Crisis- en herstelwet echter net niet, ondanks het tijdig verkrijgen van de ruimtelijke en planologische vergunningen. Factoren die speelden waren onder meer dat een aantal benodigde onderzoeken langer duurden dan verwacht, net als het opstellen van een kwalitatief hoogwaardig Beeldkwaliteitsplan en Stedenbouwkundige uitgangspunten. Vervolgens viel het project binnen de omgevingswet die op 1 januari 2024 van kracht werd.

Door de verwachte netcongestie was het project opgedeeld in twee fasen. In fase 1 konden in eerste instantie slechts 50 woningen gerealiseerd worden. In fase 2 zouden nog eens maximaal 130 woningen opgeleverd worden. In combinatie met het feit dat het gehele project nu binnen de omgevingswet viel, werd een gezamenlijke heroriëntatie op het project mogelijk. Daarbij werd duidelijk dat de gemeente in die tweede fase ook (permanente) koopwoningen wilde realiseren, naast (sociale) huurwoningen. Door goed te luisteren naar de zorgen van bewoners, de wensen van de gemeente en flexibel te blijven, konden Robbin en Ries tot een aangepaste aanpak komen voor het volledige project. In die aanpak werden ook de woningen uit de eerste fase permanent, in plaats van tijdelijk. De woningen zijn nog steeds verplaatsbaar, maar worden nu permanent neergezet. Ze voldeden al aan de eisen voor permanente bouw. Ries: “Het enige verschil is dat ze met een vrachtwagen worden aangevoerd en met een hijskraan worden neergezet, in plaats van ter plekke worden opgebouwd.”

“De gemeente en corporatie zijn door dit project dichter bij elkaar gekomen,” vertelt Robbin. “We hebben vanaf het begin gewerkt als één geïntegreerd projectteam. Dit zorgde niet alleen voor vertrouwen tussen onze organisaties, maar bood ook ruimte om met creatieve oplossingen te komen.” Ries vult aan: “We hebben bewust gekozen voor parallelle processen, zoals de selectie van bouwers, om geen tijd te verliezen. Dat was spannend, maar het heeft ons geholpen om vaart te houden in het project. Het devies was van het begin af aan: 'Hoe kunnen we bochten afsnijden?’

v.l.n.r.: Robbin Pennings en Ries van Lith

De kracht van samenwerking

De sleutel tot succes lag in de nauwe samenwerking tussen de gemeente en woningcorporatie. Beide partijen wisten dat transparantie en korte lijnen essentieel waren om een complex project als dit te laten slagen. “Bij dit soort grote, integrale projecten is het essentieel om alle partijen mee te nemen”, zegt Robbin. “Iedereen heeft zijn eigen belangen en ideeën, maar uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: betaalbare, duurzame woningen. Dat vraagt om een proces waarin iedereen elkaar begrijpt, vertrouwen groeit en beslissingen genomen worden.”

Een gemeente en woningcorporatie hebben wel een beetje hetzelfde DNA, vinden Robbin en Ries. Maar er is toch ook afstand. Je moet met elkaar een business case maken. Ries: “De financiële kant hebben we heel transparant bij elkaar moeten leggen.” Robbin: “We hebben een heisessie georganiseerd om de start van het project goed vorm te geven. Het projectteam is intrinsiek gemotiveerd, maar veel teamleden waren het niet gewend om tijd vrij te maken voor een dergelijk proces. Door het concreet te maken en een duidelijke projectstructuur te creëren, is het gelukt om stappen te zetten.” Hij legt uit: “Tijdens de sessie hebben we werkgroepen gevormd en samen vastgesteld welk type woningen en welke type bewoners centraal moeten staan. Daarbij hebben we ook gekeken naar doelgroepen die niet altijd maatschappelijk geaccepteerd worden.” Ries vult aan: “Het is een uitdagende puzzel die we als team proberen te leggen. Dat gezamenlijke proces is de sleutel tot succes.”

Het resultaat is de ontwikkeling van een circulair bouwconcept dat door alle partijen wordt omarmd. Door slim gebruik te maken van modulaire bouwtechnieken en circulaire materialen, kunnen woningen niet alleen snel worden gebouwd, maar ook flexibel worden aangepast aan toekomstige behoeften. Daarnaast speelt participatie van de lokale gemeenschap een grote rol. Bewoners worden betrokken bij de plannen en krijgen inspraak in de inrichting van hun toekomstige woonomgeving.

“Het bijzondere aan dit project is dat we niet alleen kijken naar de woningen van vandaag, maar ook naar wat de wijk over 50 jaar nodig heeft”, vertelt Robbin. “We willen wijken bouwen waar mensen zich thuis voelen, waar gemeenschappen ontstaan en waar de natuur een plek krijgt.”

Een blik op de toekomst

Robbin en Ries staan nu aan de vooravond van een belangrijk besluit: de start van de bouw staat gepland voor begin 2026, terwijl er nog een beroepsprocedure tegen het vergunningstraject loopt. “Het is spannend,” geeft Robbin toe. “Maar we hebben er vertrouwen in dat we samen de risico’s goed beheersen.” Wat hen het meest trots maakt? Robbin: “De manier waarop we als team hebben samengewerkt. Dat is waar het om draait.” Ries voegt toe: “Het proces was intensief, maar de resultaten laten zien dat het de moeite waard was.” Het project in Lingewaard is niet alleen een succesverhaal op het gebied van woningbouw, maar ook een voorbeeld van hoe samenwerking en flexibiliteit tot een kwalitatief beter en toekomstbestendig plan kunnen leiden.

“Robbin heeft een geweldige rol gespeeld in het proces,” zegt Ries. “Hij weet dynamieken scherp aan te voelen en kan groepen goed bij elkaar houden. Ook tijdens bewonersbijeenkomsten heeft hij vertrouwen weten te winnen, ondanks de aanvankelijke weerstand.” Andersom prijst Robbin zijn collega projectbegeleider: “Ries is enorm gedreven en weet zijn organisatie goed te mobiliseren. Voor Waardwonen is een project met zo’n omvang best uniek. Ries heeft een belangrijke rol gespeeld in het succes en 110% gegeven.”

Resultaat: een beter plan met breed draagvlak

Door het oorspronkelijke idee van tijdelijke bouw los te laten en te kiezen voor een permanente invulling, is het draagvlak bij inwoners toegenomen. “Dit project voelt als een katalysator,” zegt Ries. “We hebben kennis en ervaring opgedaan die we nu in andere projecten kunnen inzetten. Voor ons als corporatie is dit ons meest duurzame project ooit.” Daarnaast hebben we nu de nodige ervaringen opgedaan in parallel plannen waardoor deze ontwikkeling minstens twee keer zo snel gaat als traditionele gebiedsontwikkelingen. Robbin: “Wij hebben er ook voor gezorgd dat de bestuurders direct met elkaar in gesprek gingen, wat erg effectief bleek. Dit heeft geholpen om vertrouwen op te bouwen, waardoor het op bestuurlijk niveau makkelijker samenwerken werd. Naar het raadsbesluit toe hebben we duidelijk gemaakt dat we samen achter het plan staan. Doordat Ries en ik samen een presentatie gaven, hebben we het verhaal versterkt en onze gezamenlijke inzet onderstreept. Vanaf het begin was er commitment, wat ook op bestuurlijk niveau moed en daadkracht zichtbaar maakte. Dat was voelbaar in het hele proces.”

De aanpak toont aan dat grootschalige woningbouwprojecten niet ten koste hoeven gaan van kwaliteit, duurzaamheid of snelheid. Sterker nog, door samenwerking en innovatie te omarmen, kan woningbouw een katalysator zijn voor een toekomstbestendige leefomgeving.