Samen Sterk: Het succesverhaal van de RES in de Groene Metropoolregio
Samen Sterk: Het succesverhaal van de RES in de Groene Metropoolregio

Samen Sterk: Het succesverhaal van de RES in de Groene Metropoolregio

In de Groene Metropoolregio is de RES ingebed in een bredere regionale samenwerking. Handig voor dwarsverbanden met andere thema’s. Maar hoe houd je óók focus op uitvoering van de RES? Dimitri Horsthuis-Tangelder (bestuurlijk trekker) en Ine van den Hurk (procesregisseur) delen hun ervaringen.

Direct vanaf het begin kwam er in de regio Arnhem-Nijmegen een mooie RES-samenwerking op gang, vertelt Dimitri Horsthuis-Tangelder, wethouder in Overbetuwe en bestuurlijk trekker van de RES. ‘We startten met 16 gemeenten, de provincie Gelderland, de waterschappen en de netbeheerder een goed georganiseerd samenwerkingsverband. Vanaf dag 1 hebben we met de RES-Stuurgroep onze opgave scherp neergezet. We formuleerden ons bod van 1,62 TWh en sinds dat er ligt, zijn we vastbesloten om dat uit te voeren.’

RES ingebed in circulaire regio

Parallel aan de start van de RES sloegen 18 gemeenten in de regio Arnhem-Nijmegen (grotendeels dezelfde als de RES-gemeenten) op een veel breder gebied de handen ineen. Op 1 januari 2021 ontstond zo de Groene Metropoolregio (GMR), een regionaal samenwerkingsverband op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Samen werken de aangesloten gemeenten aan vijf regionale opgaven op het gebied van economie, mobiliteit, wonen, duurzaamheid en leefbaarheid.

Het leek logisch om de RES daar onderdeel van te laten zijn, maar hoe? Dimitri: ‘Het was wel even een zoektocht om de RES goed te positioneren in de GMR. Inhoudelijk vallen we onder de opgave ‘circulaire regio’. Denkend vanuit duurzame energie en later ook warmte, was dat het meest passend.’ Organisatorisch werd de RES eveneens ingebed in de GMR-structuur. ‘Ik was technisch voorzitter van de Stuurgroep RES en dat ben ik gebleven’, zegt Dimitri. ‘De voorzitter van de circulaire regio leidt de GMR-vergaderingen, en als het over de RES gaat, geeft hij het stokje aan mij.’ Op ambtelijk niveau werkt dat op dezelfde manier, voegt RES-procesregisseur Ine van den Hurk toe.

Ine van den Hurk samen met Dimitri Horsthuis-Tangelder

Samen sta je sterk

De samenwerking in de GMR biedt de RES voordelen, ervaren Dimitri en Ine. ‘We sluiten makkelijk aan bij andere opgaven en thema’s’, zegt Ine. ‘Neem een onderwerp als netcongestie. Dat heeft sinds vorig jaar een grote impact op de uitvoering van de RES. Maar het speelt veel breder, ook bijvoorbeeld op het gebied van wonen. Rond integraal programmeren sloten we daarom aan bij de bestaande gebiedstafels van de opgave Groene Groei. Zo maak je gebruik van elkaars kennis en expertise.’ Eén keer per kwartaal komt de hele GMR bij elkaar. Ine: ‘Daar hoor je alles wat er speelt en kun je gemakkelijk schakelen. Wij konden ook daar netcongestie onder de aandacht brengen. Wij brengen vanuit de RES onze technische kennis in en als GMR kun je er vervolgens samen besluiten over nemen.’

In z’n algemeenheid, vult Dimitri aan, sta je als RES in een breder regionaal verband als de GMR niet alleen. ‘Na de Provinciale Statenverkiezingen kregen we een nieuw provinciebestuur. Met andere opvattingen over wind- en zonprojecten. Als RES hebben wij veel tijd besteed aan het duidelijk maken waar wij mee bezig zijn. Dat volksvertegenwoordigers van gemeenten, waterschap en provincie in onze regio besluiten hebben genomen en we een opgave hebben die we moeten uitvoeren. Dan is het fijn als de GMR dat nog eens bevestigt door er een handtekening onder te zetten. Zo sta je samen sterk in de provincie.’

Subregionale overleggen werken goed

Hoe zorg je nu dat in dat grotere geheel de RES niet ondersneeuwt? ‘Vooral door als RES-team onverkort vast te houden aan de ingeslagen koers’, zegt Dimitri. ‘En door ook elkaar vast te blijven houden, al is dat niet makkelijk als je na verkiezingen nieuwe colleges en collega’s krijgt. We hebben hen, met ambtelijke ondersteuning, overladen met informatie zodat zij meekomen op onze rijdende RES-trein.’

‘Daarbij merkten we dat het voor nieuwe wethouders best lastig was om al die gedetailleerde informatie bestuurlijk te vertalen’, vervolgt Ine. ‘Daarom zijn we subregionale overleggen gestart met bestuurders die directe collega’s van elkaar zijn op wat kleinere schaal in de regio. Niet om de voortgang in de RES te monitoren, maar juist om hen te vragen waar zij mee bezig zijn en wat zij daarbij nodig hebben vanuit de RES-organisatie. Dat werkt goed. En de bijvangst is dat de bestuurders ook elkaar helpen bij waar ze in hun gemeente tegenaanlopen.’ ‘Sowieso zijn we afgestapt van het tegen elkaar afwegen van het zoet en het zuur’, zegt Dimitri. ‘Ons uitgangspunt is en blijft: we hebben een opgave en die voeren we samen uit. We maken daarbij gebruik van elkaars kennis en vullen elkaar aan, ook bijvoorbeeld als stad en platteland.’

Sleutelfactoren: vertrouwen, openheid en durf

Gevraagd naar de sleutelfactoren van de vruchtbare samenwerking in hun regio, noemen Dimitri en Ine beiden direct ‘vertrouwen’. ‘Daar staat of valt alles mee’, zegt Dimitri. ‘Wij werken op basis van een groot onderling vertrouwen, zowel bestuurlijk als ambtelijk.’ Dat lukt alleen, zegt Ine, als je open bent. ‘Wij hebben geen verborgen agenda’s. We leggen eerlijk op tafel waar we mee zitten en proberen het dan samen op te lossen.’ Naast vertrouwen en openheid is ‘durf’ een derde factor van betekenis, vinden Dimitri en Ine. ‘Wij zijn in Gelderland op veel gebieden koploper’, zegt Dimitri. ‘Wij waren bijvoorbeeld de eersten die een plan-MER voor de RES uitvoerden, al voordat dat verplicht werd. Gemeenten plukken daar nu de vruchten van en de provincie kan ervan leren. Net zo goed als wij ook van de provincie kunnen leren. We hebben elkaar nodig.’ ‘Zo gaan wij voor het uitvoeren van ons bod’, voegt Ine toe. ‘Welke obstakels we ook nog tegenkomen.’

 

Artikel oorspronkelijk gepubliceerd door RES en Groene Metropool Regio.