Samen de boer op voor duurzaam zoetwatergebruik Texelse landbouw
Voor een zelfvoorzienende watervoorziening zijn Texelse boeren met verschillende partijen samen het project Zoete Toekomst Texel gestart. Vanaf 2022 wordt op twee pilotlocaties drie jaar lang getest of regenwater dat valt in herfst en winter ondergronds kan worden opgeslagen voor irrigatie in de zomer. Maar hoe zorg je voor een goede onderlinge samenwerking bij de waterverdeling? Femke Vergeest en Rens de Man begeleiden dit traject namens P2. Breng eerst alle belangen in kaart, spreek heldere criteria af voor de samenwerking waar betrokken boeren in de praktijk mee kunnen werken en kies daarna pas de samenwerkingsvorm is hun devies.
Drinkwater krijgt Texel van het vaste land. Landbouw is echter afhankelijk van regen. Om de zelfvoorziening voor de landbouw te verbeteren is financiering verkregen om een ondergrondse waterbuffer te realiseren. Het technische en economische deel van deze pilot wordt door Acacia Water begeleid. Voor de vormgeving van de onderlinge samenwerking en de begeleiding daarbij werd P2 gevraagd.
Commitment van iedereen
Femke benadrukt de complexiteit van een dergelijk nieuw traject: “Je hebt niet alleen commitment nodig van de boeren, maar van alle partijen. Ook van de provincie Noord-Holland, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en LTO Noord.” Met al die partijen zijn gesprekken gevoerd en is via de aanpak van verbindend onderhandelen in kaart gebracht welke belangen zij hebben, welke issues er spelen en hoe je die met elkaar kunt oplossen en borgen in een duurzame samenwerkingsvorm.
Op basis van de eerste gesprekken en twee werkgroepbijeenkomsten hebben Femke en Rens in een simulatie vier toekomst-neerslagscenario’s verkend met de boeren. Zo werd de toekomst ineens voorstelbaar. Rens: “Dan kun je met bijvoorbeeld een geschetste situatie van waterschaarste samen nieuwe inzichten opdoen aan de hand van vragen als ‘krijgt een boer met meer land ook meer water?’ of ‘krijg je met andere gewassen een andere hoeveelheid om te irrigeren?’ of is het ‘first come, first serve?’ Zo maak je van iets dat veel boeren eerst abstract vonden, direct een stuk concreter.”
Samen op zoek naar de feiten
Als onderdeel van de aanpak van Verbindend Onderhandelen is vervolgens gekeken wat de criteria voor waterverdeling waren en zijn de randvoorwaarden op het gebied van verantwoordelijkheden, vergunningverlening en regelgeving onderzocht. Femke: “Dat laatste bleek nog niet helder bij de betrokken overheden en veroorzaakte ruis tijdens de gesprekken rond de samenwerking. We hebben toen besloten om hier twee aparte sporen van te maken.”
Met een selectie van de deelnemende boeren werd in de werkgroep, waar ook afgevaardigden van LTO Noord, de provincie en HHNK in zaten, verder gepraat om een programma van eisen voor de samenwerkingsvorm vast te stellen. Een andere werkgroep met mensen uit de provincie en HHNK verzamelde met elkaar alle vragen over de juridische randvoorwaarden en zochten hier in deelgroepjes ook de antwoorden bij. Rens: “De bedoeling is dat de twee sporen straks weer bij elkaar komen in de juiste samenwerkingsvorm.”
Vertrouwen wekken en meenemen
Hoe belangrijk het is om echt met elkaar in gesprek te kunnen zijn merkten Rens en Femke in de coronaperiode. “We begonnen begin dit jaar helemaal online en dat ging eerst stroef. Je kent elkaar niet en je hebt ook te maken met mensen die niet de hele dag achter een computer zitten.” Rens: “Uiteindelijk hebben we alle bijeenkomsten behalve de laatste online gedaan. Maar we zijn in maart wel naar Texel gegaan om mensen te ontmoeten en de situatie ter plaatse te bekijken. Het fysieke contact blijkt enorm belangrijk om mensen in een traject als dit echt mee te kunnen nemen. Het proces kwam daarna ook in een stroomversnelling.”
Gerben van Lenthe, betrokken als projectadviseur van LTO Noord: “Boeren kijken primair naar de technische mogelijkheden, secundair naar samenwerking en het grotere plaatje. P2 nam ze mee in de urgentie van grondige keuzes maken voordat je begint en nam daarin alle belangen mee. Dat heeft bij de boeren veel vertrouwen gewekt.’’
Eigen regie voeren
Voor Femke en Rens was het essentieel om de partijen zelf de regie te laten nemen op het soort samenwerking dat ze willen hebben. Femke: “Als mensen het zelf bedenken, weten ze hoe het zit en kunnen ze het ook uitleggen aan anderen. Toen we bij het project betrokken werden was er al een werktitel ‘watercoöperatie’. Dat was al een eigen leven gaan leiden.” Rens: “We hebben toen gezegd dat we eerst naar de inhoud willen kijken en dan pas naar de vorm. Op basis daarvan kun je beslissen dat een andere juridische vorm van samenwerking beter past bij de opgestelde criteria dan een coöperatie, zoals een Vereniging van Eigenaren . Het hangt af van de randvoorwaarden en zeker ook van de criteria die je zelf stelt.”
In het begin hadden de boeren enige weerstand om direct over een samenwerkingsvorm te praten. “We weten niet eens of het systeem wel werkt”, zeiden ze dan. Rens: “We hebben toen gezegd dat het juist goed is om dit met elkaar te regelen, omdat je daar in de uitvoering geen tijd en energie meer voor hebt.” Femke: “En zoiets als waterverdeling, dat lijkt soms vanzelfsprekend. Ik heb de vergelijking getrokken met het maken van huwelijkse voorwaarden. Daarin leg je ook dingen vooraf vast voor het geval het fout mocht gaan. Je gaat er van uit dat het niet nodig is, maar mocht het fout gaan, heb je tenminste alles goed geregeld.” Van Lenthe: ”Het is knap wat P2 doet. We praten over een toekomstscenario, want de machines werken op dit moment nog niet. Ondanks dat heeft P2 de boeren goed meegenomen in het proces.”
Nederland kijkt mee
Met het programma van eisen voor de samenwerking en de vastgestelde randvoorwaarden gaan Femke en Rens na de zomer weer verder met de keuzes voor de samenwerkingsvorm tussen de boeren. Rens: “We hopen dat de boeren eind dit jaar met de pilot kunnen starten in een passende juridische samenwerkingsconstructie. Tegelijkertijd gaan we het project volgen én leren van alles wat we tegen komen. Niet alleen qua techniek, maar ook wat de manier van water verdelen en samenwerken betreft.” Het systeem van een ondergrondse buffer is niet alleen voor Texel, maar ook in veel andere gebieden in Nederland interessant als mogelijke optie voor een toekomstbestendige zoetwatervoorziening.
Femke: “Waar je dit soort samenwerking ook wilt opzetten, de vorm staat niet van tevoren vast. Maar wel dat die voortkomt uit de criteria die de betrokkenen zelf stellen. Die inhoud moet duidelijk zijn en echt worden omarmd en doorleefd.” Zo was Rens kortgeleden op Texel voor een sessie waarin de boeren hun collega’s op de hoogte brachten van de stand van zaken in de pilot. “Dan zijn wij niet het bureau dat een presentatie geeft, maar vertelt een van de boeren zelf waar ze staan. Voor ons het bewijs dat onze aanpak ook echt leidt tot het gewenste draagvlak door de betrokkenen.”