Regisseer mobiliteit met gedrag
Slimmere en schonere mobiliteit. Al meer dan vijftien jaar werkt P2 met veel energie aan deze transitie. De coronapandemie laat zien dat je deze transitie kunt versnellen als je met elkaar vanuit een nieuw perspectief naar mobiliteit, werken en reizen kijkt. Om kansen te verzilveren en gedragsverandering structureel te maken is een programmatische aanpak is essentieel. Proces- en programmamanager Paul Veelenturf heeft hiervoor een succesvolle gebiedsgerichte aanpak gecreëerd: de MObiliteitsVERdeler.
Meer dan infra
We kunnen niet blijven reizen zoals we altijd deden. Onze wegen staan vast. Mobiliteit gaat niet alleen over verkeer en vervoer. Het raakt ook aan onze maatschappelijke opgaven rond leefbaarheid, klimaat en natuur. Daarom moet je samen de oplossingen in een bredere samenhang vinden. Paul: “Daarbij is de focus van de afgelopen jaren verschoven van infragerichte oplossingen naar een focus op gedragsverandering. Wegen, spoor en fietspaden blijven natuurlijk belangrijk, maar zijn als enige oplossing ontoereikend. Een fietspad of weg aanleggen kost jaren. Daar is simpelweg geen tijd en geen geld voor. Dit is hét moment om de transitie waarbij het gedrag van de reiziger centraal staat te regisseren.”
Cruciale driehoek: publiek-private samenwerkingen
Dat je deze verandering niet alleen kan realiseren heeft Paul de laatste jaren in regio’s als Maastricht, Arnhem-Nijmegen, Utrecht-Oost en IJmond gezien. Ook ziet hij dat een gebiedsgerichte aanpak het meeste kans van slagen heeft. “Meestal is het een overheidspartij die met de vraag komt, maar ik probeer altijd zo snel mogelijk de essentiële driehoek van betrokkenen aan tafel te krijgen. Naast de overheidspartijen zijn dat de werkgevers/onderwijsinstellingen (de gebruikers van het gebied) en de vervoerspartijen. Met die partijen kun je op gebiedsniveau werken aan structurele oplossingen. Een gebied is bijvoorbeeld een bedrijventerrein of een campusgebied als Utrecht Science Park.”
“Om een transitie voor elkaar te krijgen,
moet je er blijvend gebiedsregie op houden.”
Corona schept mogelijkheden
Veel projecten en programma’s draaiden tot nu toe alleen om het stimuleren van duurzame mobiliteit of het reizen buiten de spits. Minder reizen of andere werk-, college-roosters waren voor corona moeizaam door te voeren. “Dat is nu anders. Minder reizen of roosters die reizen buiten de spits stimuleren worden nu steeds meer als kansrijk gezien door de betrokken stakeholders en ook de reizigers zelf. Dit schept nieuwe mogelijkheden.”
Meer thuis, minder reizen
Moet je eigenlijk wel reizen? “Het begint met goed inzicht krijgen in hoeveel minder reizigers uit organisaties in een gebied kunnen reizen”, aldus Paul. “Denk aan mensen op kantoor of bij onderwijsinstellingen en ziekenhuizen. In Utrecht-Oost bleken de vijftien tot twintig partijen aan tafel bereid om na Covid thuiswerken te blijven stimuleren en de druk op de verkeersnetwerken structureel laag te houden. Tijdens de covidperiode voorspelden zij tussen de twintig en veertig procent meer thuis te zijn. Met die prognoses konden we vervolgens het effect inschatten op de beschikbare reiscapaciteit en de mogelijke volgende stap bepalen.”
Spreiding en regie
Als je reist, wanneer reis je dan? Moet dat in de drukke spitsen of kan het ook op een ander moment? De tweede stap gaat over spreiding van reizen in de tijd, waarbij je zowel kijkt naar dagelijkse ochtend- en avondspitsen als de spreiding over de dagen van de week. “Het is nu een hot topic, maar in de regio Nijmegen en Arnhem zijn onderwijsinstellingen jaren geleden gaan praten met gemeente en vervoerders. Onderling maakten zij, samen met de vervoerder, afspraken over start- en reistijden van studenten en personeel. Zo konden ze de onderwijsroosters afstemmen op de dienstregelingen van de vervoerders.” Duidelijk afspraken maken met elkaar is nodig, want anders blijven ‘wij gewoontedieren’ hangen in oud gedrag.
Duurzamer reizen
Als je reist, hoe duurzaam is je reis dan? In de laatste stap van de aanpak zorgt je ervoor dat de mensen die reizen zich duurzamer gaan verplaatsen. Wat is er nodig om mensen minder in de auto en meer op de fiets of in het ov te krijgen? “Ook vanuit het oogpunt van vitaliteit. Dat is voor werkgevers mede door covid steeds belangrijker geworden.” Een gebiedsgerichte aanpak maakt hierbij meerdere efficiënte oplossingen mogelijk. “Zo kijken we in Eindhoven met het programma Brainport Bereikbaar hoe we als alternatief voor de auto met een innovatieve app, kleine busjes en de inzet van fietsen en e-bikes, werknemers van ASML en de gemeente Eindhoven zo duurzaam mogelijk kunnen laten reizen.”
Stimuleren en ontmoedigen
De kans op succes van de aanpak groeit wanneer partijen samen gebiedsgericht goede stimulerende en ontmoedigende maatregelen treffen. Paul: ”Neem bij de eerste stap de beperking van werkplekken en een gunstige thuiswerkvergoeding. Benchmarking kan voor alle werkgevers weer een extra stimulans zijn.” Bij de tweede stap helpen goede (sport)faciliteiten in een gebied om reistijden te spreiden. Dit zijn juist dingen die je samen moet oppakken. “Nieuwe mobiliteitsdiensten of hogere parkeertarieven zijn voorbeelden van maatregelen die je gezamenlijk moet treffen om duurzame mobiliteit te bevorderen.”
Wortel en (regie)stok
“We merken dat stakeholders, inclusief reizigers zelf, sinds corona en het IPCC-rapport door de urgentie van de grote maatschappelijke opgaves meer intrinsiek gemotiveerd zijn om anders te reizen. Maar de laatste maanden, waarin de corona-beperkingen af en aan werden versoepeld, maakten ook duidelijk dat een regie-stok nodig blijft. Alleen verleiden werkt niet voldoende. Een combinatie van de wortel en de stok blijft nodig.”, aldus Paul.
Soepeler en flexibeler
Hoe Nederland er over drie jaar uitziet? Paul denkt dat we dan nog niet van het file- of stikstofprobleem af zijn. “Dat is ook niet verrassend, want sommige organisaties en overheden moeten van ver komen. We weten door onze ervaring dat het kan. Er komt steeds meer bereidheid om structureel samen te werken om reisgedrag positief te veranderen. Dus ik durf wel te voorspellen dat we over drie jaar een stuk soepeler en flexibeler werken en reizen dan nu het geval is."