Hoe deelmobiliteit wel kan werken
Deelmobiliteit: al jarenlang een belangrijke pijler in (nieuw) mobiliteitsbeleid. Het biedt kansen, maar echt vliegen wil het ‘delen in plaats van hebben’ nog niet. En dat is zonde! Recent heeft het Kennis Instituut voor Mobiliteit (KIM) de ontwikkelingen, effecten en potentie van deelmobiliteit onderzocht. Het rapport geeft een veelzijdig beeld. De kern van het onderzoek: het opschalen van deelfiets- en deelautogebruik gaat moeizaam, maar beter beleid kan ervoor zorgen dat deelmobiliteit beter van de grond komt. Is dat wel echt de oplossing? Verandering ontstaat in onze ogen vooral door ‘te doen’ en door gebruik te maken van het juiste moment. Hoe wij deelmobiliteit laten vliegen laten we graag zien in twee sprekende voorbeelden.
Waarom zetten we in op deelmobiliteit?
Deelmobiliteit kent vele voordelen. Zo heeft autodelen een gunstig effect op de vermindering van het autobezit. Ook vervangt één deelauto meerdere ‘eigen auto’s’, waardoor er meer openbare ruimte overblijft voor groen, wonen of ‘slow mobility’. De deelfiets vervangt vooral het plaatselijk OV, lopen of het gebruik van de eigen fiets en maakt met name de 'last mile' mogelijk. 50% van de OV-fietsgebruikers reist dankzij de OV-fiets vaker met de trein. Kortom, de deelfiets maakt gebruik van het openbaar vervoer laagdrempeliger, want het vergroot de reismogelijkheden aan de bestemmingszijde. Dat is mooi, want een OV-reis is beter voor het milieu dan een reis met een auto.
Verander door te doen!
Het gebruik van deelmobiliteit vergroten is dus een goede zaak, maar het aandeel van deelmobiliteit in de totale mobiliteit vergroten blijkt al jaren lastig. Aanvullend beleid kan, volgens het KIM, een stimulans zijn om het aanbod te vergroten. Wij geloven niet dat beleid alleen de oplossing is. Wij weten dat verandering gebeurt door te doen. Een eerste stap zetten, leren en weer beter doen.
Mobiliteit gaat allang niet meer alleen over infra, maar vooral over gedragsverandering. Nieuw mobiliteitsgedrag is het makkelijkst aan te leren op een momenten rondom levensveranderingen. Bijvoorbeeld een verhuizing.
Culemborg gebruikt deelauto's om gebiedsontwikkeling mogelijk te maken
In Nederland moeten komende jaren honderdduizenden woningen worden gebouwd. Die druk is groot. Zo ook in Culemborg. De gemeente Culemborg en de ontwikkelaars willen de ruimte in de nieuwe wijk Linieveld graag zo optimaal mogelijk benutten: meer ruimte voor wonen en groen en minder ruimte voor de geparkeerde auto. Dit doen ze onder andere door het hanteren van een lage parkeernorm en het gebruik van OV, fiets, lopen en deelauto te stimuleren.
Collega Ine van den Hurk vertelt in een interview van urban-innovators over de nieuwe wijk Linieveld in Culemborg: “Mobiliteit was de sleutel. Wegen en parkeerplekken nemen een heel groot deel van de beschikbare openbare ruimte in beslag. Linieveld wordt daarom een autoluwe wijk. Maar de woningen moeten wel goed bereikbaar en toegankelijk blijven. De bewoners van de nieuwe wijk hebben hier straks in principe geen auto bij het huis of voor de deur staan. De fiets wordt de eerste mobiliteitsoptie. Maar er moeten ook deelauto’s en deelbakfietsen komen, en hubs waar mensen kunnen overstappen op een ander vervoermiddel."
Waarom werkt deze aanpak om deelmobiliteit te vergroten ten opzichte van andere initiatieven? Het grote verschil is dat de push in deze situatie niet van de consument zelf hoeft te komen, zoals tot nu toe meestal het geval is. Als de consument immers eenmaal een auto heeft aangeschaft, is het gebruik tegen relatief lage variabele kosten wel heel aantrekkelijk. Nieuwe bewoners in Linieveld worden door het niet beschikbaar zijn van parkeergelegenheid gestimuleerd af te zien een eigen auto. Een bewust keuze bij de aanschaf van de woning. En een verhuismoment als bonus als een natuurlijk moment om gedrag aan te passen.
Casus 2: Campus Werkspoor
P2 verhuisde in de zomer van 2021 van het landelijk gelegen Rossum naar campus Werkspoor in Utrecht. De meeste collega’s reisden voorheen met de auto naar het werk, maar de centrale locatie in Utrecht biedt nieuwe mogelijkheden. De Campus lijkt op het eerste gezicht niet makkelijk bereikbaar met het OV: er is geen rechtstreekse busverbinding vanaf Utrecht Centraal en sprinterstation Utrecht Zuilen heeft een weinig frequente verbinding. Maar: met een deelfiets ben je er zo!
Hoe kun je collega’s verleiden om toch met het OV te komen? We hebben collega’s meer bewust gemaakt van het huidige reisgedrag en het ruimtebeslag dat het gebruik van de auto inneemt. En reizen met OV is van deur tot deur vaak net zo snel als de autoreis inclusief files. Daarnaast hebben we ander reisgedrag gestimuleerd door ze op een laagdrempelige manier kennis te laten maken met deze nieuwe manier van reizen. Zo heeft elke collega de mogelijkheid om met zijn mobiliteitspas gebruik te maken van OV en OV-fiets. We hebben een vlog opgenomen om te laten zien hoe je makkelijk een OV-fiets op Utrecht Centraal pakt en welke mooie plekjes je tijdens het fietsen in Utrecht tegenkomt. Een praktische kaart met een drietal fietsroutes naar kantoor maakt het nog makkelijker. Niet meer nadenken, maar gewoon doen. Om het onbekende nog aantrekkelijker te maken, hebben we speciale activiteiten georganiseerd op de eerste werkdag in Utrecht. Diverse gidsen stonden klaar op Utrecht Centraal om collega’s op te vangen en als groep naar kantoor te fietsen. Bijna 80% van alle collega’s kwam die dag op deze duurzame manier naar HoutWerk. Door het verhuismoment te gebruiken om de mobiliteitskeuze ter discussie te stellen èn het reizen met trein en OV-Fiets gemakkelijk en leuk te maken, kiest bijna de helft van onze collega’s er voor om met trein en OV-Fiets naar kantoor te komen.
Benieuwd hoe wij jou kunnen helpen met het stimuleren van duurzamer reizen? Neem contact met mij op.